IKK?
De Wet IKK staat voor Wet Innovatie en Kwaliteit in de Kinderopvang. Het doel van de wet is dat de kwaliteit van de kinderopvang verbetert. Dit zie je terug in een aantal nieuwe regels, aanscherping van bestaande regels en in de nadruk die gelegd wordt op de professionaliteit van jou en je vak.
De wet is goed samen te vatten in vier thema’s:
1. De ontwikkeling van het kind staat centraal
2. Veiligheid en gezondheid
3. Stabiliteit in de praktijk en meer ruimte voor pedagogisch maatwerk
4. Kinderopvang is een vak
1. De ontwikkeling van het kind staat centraal
[toggle title=”Concretisering pedagogische doelen in pedagogisch beleid”]Regel in Wet IKK: De vier pedagogische doelen van Riksen-Walrave – het bieden van emotionele veiligheid, het bevorderen van de persoonlijke competentie, het bevorderen van de sociale competentie en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde normen en waarden – moeten zijn opgenomen in het pedagogisch beleid.
Actie voor Op Stoom: Geen, want deze vier doelen staan al in ons pedagogisch beleid. De doelen zijn zo concreet dat jij weet wat Op Stoom van je verwacht en wat dit betekent voor jouw manier van werken.
[/toggle]
[toggle title=”Elk kind een mentor”]Regel in Wet IKK: Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen. De mentor werkt op de groep waar het kind is geplaatst. Hij volgt de ontwikkeling van het kind, is het eerste aanspreekpunt voor ouders (en in de BSO ook voor het kind). De mentor hoeft niet persé een van de ‘vaste gezichten’ van het kind te zijn.
Actie voor Op Stoom: We wijzen aan ieder kind een mentor toe, dit leggen we schriftelijk vast en dit communiceren we aan ouders.
[/toggle]
[toggle title=”Structureel volgen van de ontwikkeling van het kind”]Regel in Wet IKK: PM’ers hebben ieder kind ‘in beeld’ en volgen het in zijn ontwikkeling. Zo kunnen ze aansluiten bij de ontwikkeling van het kind en het stimuleren de volgende stap te zetten. Een kindvolgsysteem is niet verplicht, wel planmatig volgen en registreren. In de dagopvang wordt aan ouders periodiek een gesprek over de ontwikkeling van hun kind aangeboden. De ouder is niet verplicht op dit aanbod in te gaan. In de BSO is een periodiek gesprek met ouders geen verplichting, maar vinden gesprekken plaats als dat nodig of gewenst is. Eventuele bijzonderheden in de ontwikkeling worden gesignaleerd en er wordt actie op ondernomen. In het pedagogisch beleidsplan is opgenomen hoe dit wordt georganiseerd.
Vanuit de dagopvang is de overdracht van gegevens over het kind naar basisonderwijs en BSO als maatregel opgenomen.
Actie voor Op Stoom: Met onze ‘Methode Welbevinden’ en de structuur van onze oudergesprekken en teamoverleggen voldoen we aan het in beeld hebben van kinderen, ze planmatig volgen en de registratie van de observatie. De bijlage bij het pedagogisch beleid ‘Wat als we ons zorgen maken om een kind’ omschrijft de procedure bij het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling en wanneer we doorverwijzen naar externe hulpverlening. En voor de BSO is er ook nog het ‘Beleid Kinderen met bijzonder gedrag’.
Voor de overdracht van gegevens over een vierjarig kind ontvangt de ouder een extra Welbevindenverslag om aan school of BSO te geven. De ouder bepaalt dat in de meeste gevallen zelf. Bij de peuteropvang en IKC’s gelden hierover locatiespecifieke afspraken.
[/toggle]
2. Veiligheid en gezondheid
[toggle title=”Er moet een actueel ‘Beleid veiligheid en gezondheid’ zijn”]Regel in Wet IKK: In dit beleid worden grote risico’s onderkend en worden maatregelen getroffen. Ook wordt beschreven hoe kinderen geleerd wordt om te gaan met kleine risico’s. Het beleid en het daarbij behorende plan van aanpak wordt ontwikkeld samen met de PM’ers. Het beleid en plan van aanpak worden actueel gehouden door periodieke evaluatie en na gebeurtenissen die daartoe aanleiding geven (bijv. verbouwing, ongeval en nieuwe inzichten).
In het beleid is ook de achterwachtregeling en het vierogenprincipe opgenomen.
Actie voor Op Stoom: In ons Beleid Veiligheid en ons Beleid Gezondheid staan alle verplichte onderwerpen al beschreven. Inclusief een stukje over hoe we kinderen leren om te gaan met risico’s. Het actueel houden van het beleid betekent dat we allemaal alert moeten blijven op de omgeving waarin we kinderen opvangen. Dat doen we o.a. door een halfjaarlijkse observatie van je opvangruimte en door in gesprek te blijven over hoe we kinderen verantwoord leren omgaan met kleine risico’s.
[/toggle]
[toggle title=”Kinder-EHBO”]Regel in Wet IKK: Er is altijd iemand met een gecertificeerd kinder-EHBO op de locatie aanwezig.
Actie voor Op Stoom: Thea Pijnaker organiseert jaarlijkse meerdere basis- en herhalingscursussen. Je certificaat is twee jaar geldig en het is je eigen verantwoordelijkheid om je tijdig aan te melden voor een cursus om je certificaat te verlengen. Aanmelden kan via Spot.
[/toggle]
3. Stabiliteit en meer ruimte voor pedagogisch maatwerk
[toggle title=”Maximaal twee vaste gezichten voor nul-jarigen”]Regel in Wet IKK:
Aan elke baby worden twee vaste PM’ers toegewezen. Op de dagen dat het kind komt, is altijd minimaal één van deze twee PM’ers werkzaam. Als de omvang van de stamgroep vraagt om inzet van meer dan twee PM’ers, dan mogen maximaal drie vaste PM’ers aan het kind worden toegewezen. Naast het ‘vaste gezicht’ kunnen andere PM’ers worden ingezet.
Maandag | Dinsdag | Woensdag | Donderdag | Vrijdag |
PM’er A | PM’er B | PM’er A | PM’er B | PM’er A |
PM’er ? | PM’er ? | PM’er ? | PM’er ? | PM’er ? |
Bij vakantie en kortdurend verzuim geldt de eis van twee vaste gezichten niet. Voor kinderen met flexibele opvangdagen geldt deze vaste-gezichten-eis niet.
Actie voor Op Stoom: Al onze basisroosters voldoen aan deze eis. Op het groepsoverzicht aan de binnenkant van je kast leg je per baby vast wie de twee vaste gezichten zijn. Een van die gezichten is tevens de mentor van het kindje. We informeren ouders van baby’s over deze nieuwe regel. Nieuwe ouders informeren we tijdens het intakegesprek.
[/toggle]
[toggle title=”Beroepskracht-kind ratio nuljarigen naar 1 op 3″]Regel in Wet IKK:
De beroepskracht-kind ratio voor nuljarigen wordt aangepast van 1 PM’er op 4 kinderen naar 1 op 3. Dat heeft invloed op de groepssamenstelling van groepen waar nuljarigen in zitten.
Actie voor Op Stoom: Op Stoom gaat niet werken met een extra PM’er op de groep. Wij zijn van mening dat het te druk wordt als er structureel 4 (of in sommige gevallen 3) volwassenen in een groepsruimte zijn en dat komt de kwaliteit van de opvang niet ten goede. Dit betekent dat we minder baby’s kunnen gaan aannemen. Daarom heeft de volgorde van plaatsing van een kindje meer met de leeftijd te maken dan met de datum van inschrijven. Het kan dan voorkomen dat de peuter van je buren (die net is ingeschreven) wel terecht kan, maar jouw baby’tje (die al 6 maanden op de wachtlijst staat) niet.
Bij de aanvraag van een ruildag of een extra opvangdag moeten we ook kijken naar de leeftijd van de kinderen. Als er een kindje wordt afgemeld, is het afhankelijk van de samenstelling van de groep of we daarvoor een baby of dreumes/peuter kunnen opvangen.
Verder kijken we continu naar de samenstelling van de groepen. Hierdoor is het goed mogelijk dat je kind na zijn of haar eerste verjaardag naar een andere groep gaat.
Met deze maatregelen zorgen we voor een goede bezetting van de groepen, zodat de opvang voor betaalbaar blijft voor ouders.
[/toggle]
[toggle title=”Maximaal 3 uur per dag afwijken van beroepskracht-kind-ratio”]Regel in Wet IKK: Bij openingstijden van 7.30 tot 18.30 uur of meer per dag mag er maximaal drie uur per dag worden afgeweken van de vereiste beroepskracht-kind-ratio (BKR). Er mag nooit minder dan de helft van de vereiste BKR per groep worden ingezet. In het pedagogisch beleidsplan wordt opgenomen op welke tijden wel en op welke tijden niet wordt afgeweken van de BKR. Dit kan per weekdag verschillen, maar moet wel voor elke week hetzelfde zijn. De tijden waarop wordt afgeweken van de BKR, worden actief naar alle ouders gecommuniceerd.
Actie voor Op Stoom: We passen ons pedagogisch beleid en de roostering aan. Huidige ouders informeren we per e-mail. Nieuwe ouders lezen het op de website en in de ouderinformatie.
[/toggle]
4. Kinderopvang is een vak
[toggle title=”Niveau 3F/B2 voor mondelinge taalvaardigheid”]Regel in Wet IKK: Voor 1 januari 2023 moeten alle PM’ers beschikken over niveau B2/3F voor mondelinge taalvaardigheid (gesprekken voeren, luisteren en spreken).
Actie voor Op Stoom: Beschik je niet aantoonbaar over taalniveau 3F/B2, dan word je vanaf 2019 opgeleid. Dit gebeurt in fases. Je ontvangt hiervoor een oproep.
[/toggle]
[toggle title=”Scholing voor PM’ers die werken met nul-jarigen”]Regel in Wet IKK: Het werken met baby’s vraagt om specifieke expertise. Daarom moeten alle PM’ers die met baby’s werken voor 1 januari 2023 aanvullend opgeleid worden.
Actie voor Op Stoom: We bekijken nog welke training we gaan aanbieden.
[/toggle]
[toggle title=”Er moet een opleidingsplan zijn”]Regel in Wet IKK: In het opleidingsplan moet worden beschreven hoe wordt ingezet op de ontwikkeling en kennisverbreding van PM’ers en hoe dit in de praktijk gaat.
Actie voor Op Stoom: Geen, want Op Stoom heeft al een opleidingsplan waarin jaarlijks een aantal verplichte trainingen en vrijwillige workshops wordt aangeboden. Sinds 2018 is kinder-EHBO hierin een verplicht onderdeel voor ieder die nog geen certificaat heeft of van wie het certificaat moet worden verlengd.
[/toggle]
[toggle title=”Formatieve inzet beroepskrachten in opleiding en stagiaires”]Regel in Wet IKK: Maximaal 33% van de formatief benodigde inzet mag bestaan uit beroeps-krachten in opleiding en stagiaires. Dit maximum van 33% wordt berekend op locatieniveau.
Actie voor Op Stoom: Geen, omdat we hier bij het inroosteren altijd al rekening mee houden.
[/toggle]
[toggle title=”Permanente educatie”]Regel in Wet IKK: Om de ontwikkeling van pedagogisch medewerkers te stimuleren, wordt gestreefd naar een landelijk systeem van permanente educatie. De precieze uitwerking wordt nog door cao-partijen vastgesteld.
Actie voor Op Stoom: Deze regel is nu nog niet duidelijk. We wachten op verdere uitwerking.
[/toggle]
[toggle title=”Pedagogisch beleidsmedewerker en coaches”]Regel in Wet IKK: Om ervoor te zorgen dat de pedagogische kwaliteit goed is en blijft is elke kinderopvangorganisatie per 1 januari 2019 verplicht om een pedagogisch beleidsmedewerker en pedagogisch coach in dienst te hebben.
Actie voor Op Stoom: Op Stoom had al een pedagogisch beleids- en kwaliteitsmedewerker die bijdraagt aan de voorbereiding, ontwikkeling en uitvoering van het beleid en d.m.v. interne audits de kwaliteit van de uitvoering van het beleid controleert en zo nodig verbetert.
Per januari 2019 starten er twee pedagogisch coaches die medewerkers op de werkvloer coachen voor verdieping in het pedagogisch handelen. Die extra aandacht in de omgang met kinderen is fijn. Je werk doen en tegelijkertijd in gesprek zijn over onderwerpen als positief communiceren, ruimte geven aan kinderen en wat je doet in de ontwikkeling van een kind… dat wil toch iedereen die met kinderen werkt!
[/toggle]
De Wet IKK, wat betekent dat nu eigenlijk?
Op 1 januari 2018 is de Wet IKK ingevoerd. Wat staat er eigenlijk in die wet? En wat betekent de nieuwe wet voor je werk bij Op Stoom?